Buitengewoon secundair onderwijs - Opleidingsvorm 3 - Algemene en sociale vorming - Burgerzin - Ontwikkelingsdoelen
1 Burgerzin
1.1 De eigen leefkring
-
De leerling weet dat iedereen rechten en plichten heeft.
-
De leerling illustreert concreet aan de hand van leefregels en reglementen zijn rechten en plichten.
-
De leerling houdt zich aan de normale verplichtingen in diverse situaties.
-
De leerling kent de functies en verantwoordelijkheden van al wie bij de school en de opleiding betrokken is.
-
De leerling maakt op een sociaal-aanvaardbare wijze gebruik van de middelen die er bestaan om vragen, problemen, ideeën of meningen kenbaar te maken.
-
De leerling is gepast solidair met de groep.
-
De leerling is bereid zich in te zetten voor solidariteits- en andere acties in de klas, op school en in de ruimere leefomgeving.
-
De leerling gaat op een verdraagzame manier om met verschillen in sekse, huidskleur, etniciteit, geaardheid, overtuiging en levensbeschouwing.
-
De leerling heeft begrip voor verschillende gezinsvormen en gezinsculturen.
-
De leerling weet waar hij terecht kan bij problemen in eigen leefkring.
1.2 Media
-
De leerling kent verschillende vormen en maatschappelijke contexten van media.
-
De leerling illustreert de invloed van de media op zijn eigen denken en handelen.
-
De leerling kent de mogelijkheden en het gebruik van de media.
-
De leerling kan een kritische houding aannemen ten aanzien van allerlei vormen van berichtgeving.
-
De leerling zoekt een eigen weg in de informatiestroom.
1.3 Overheidsdiensten
-
De leerling kent de voornaamste functies en het noodnummer van de hulpdiensten.
-
De leerling weet wat te doen bij vaststelling van diefstal, schade, ruzie, ….
-
De leerling weet wat te doen bij onmiddellijke inning of proces verbaal bij overtredingen.
-
De leerling weet wat een strafregister en een bewijs van goed gedrag en zeden is.
-
De leerling kent de voornaamste bevoegdheden van het vredegerecht, de jeugdrechtbank,….
-
De leerling kent de weg naar de rechtshulp.
-
De leerling kent de verantwoordelijkheden als meerderjarige.
-
De leerling weet welke gebeurtenissen men moet laten registreren en bij welke overheidsdienst: geboorte, huwelijk, scheiding, overlijden, verhuizen, ….
-
De leerling weet wat er moet en kan gebeuren bij het aangaan van een huwelijk of andere samenlevingsvormen.
-
De leerling weet wat er moet en kan gebeuren bij het alleen wonen en het samenwonen.
-
De leerling kent de functie van de ombudsdiensten van de overheid.
1.4 Democratische vormen van bestuur
-
De leerling legt op eenvoudige wijze de basiselementen van het functioneren van ons democratisch bestel uit.
-
De leerling kent zijn verplichtingen inzake verkiezingen.
-
De leerling weet dat er verschillende partijen zijn met een eigen programma.
-
De leerling legt uit hoe een overheid haar inkomsten verwerft en hoe ze die inkomsten aanwendt.
-
De leerling beseft dat elk beleid voor een beslissing rekening moet houden met ideeën en belangen van diverse betrokkenen, van meerderheids- en ook van minderheidsgroepen.
-
De leerling heeft noties van het feit dat politieke beslissingen zoals in onderwijs en jeugdbeleid, hun leven rechtstreeks kunnen beïnvloeden.
-
De leerling kent mogelijkheden tot inspraak en is bereid hieraan deel te nemen.
-
De leerling is bereid beslissingen die volgens democratische procedures zijn genomen te aanvaarden.
-
De leerling kent het verschil tussen democratie en andere vormen van bestuur.
1.5 Actief burgerschap en besluitvorming
-
De leerling benoemt meerderheid‑ en minderheidstandpunten.
-
De leerling weegt verschillende belangen op korte en langere termijn af.
-
De leerling is in staat om voorstellen of argumenten genuanceerd te benaderen.
-
De leerling spant zich in om de belangstelling, de standpunten en de argumenten van anderen te respecteren.
-
De leerling kent vakbonden, werkgeversbonden en mutualiteiten.
1.6 Mensen- en kinderrechten
-
De leerling herkent schendingen van kinder- en mensenrechten, vooroordelen en discriminerend optreden bij zichzelf, bij anderen en in de media.
-
De leerling brengt respect op voor de kinder- en mensenrechten.
-
De leerling is bereid zich actief en opbouwend in te zetten voor de eigen rechten en die van anderen overeenkomstig de principes van de mensenrechten.
-
De leerling kent de voor hem relevante aspecten van de sociale wetgeving en het arbeidsrecht.
1.7 Maatschappelijk bewustzijn
-
De leerling kan solliciteren.
-
De leerling ziet het belang in van maatschappelijk relevante formulieren en procedures.
-
De leerling gaat adequaat om met maatschappelijk relevante formulieren.
-
De leerling past maatschappelijk relevante procedures toe.
1.8 Maatschappelijke dienstverlening
-
De leerling zet zijn eigen wensen of behoeften om in hulp- en informatievragen.
-
De leerling kent en respecteert maatschappelijke diensten.
-
De leerlingen durft een beroep doen op maatschappelijke diensten en durft zich zo nodig weerbaar opstellen.
-
De leerling is vertrouwd met hulplijnen en lagedrempelvoorzieningen in zijn buurt.
Laatst gewijzigd op: 21/08/2018