Buitengewoon secundair onderwijs - Opleidingsvorm 3 - Algemene en sociale vorming - Leren leren - Uitgangspunten


1. Kerngedachten

De snelle en de continue veranderingen in de huidige complexe maatschappij maken het noodzakelijk jongeren hierop voldoende voor te bereiden. Dit geldt des te meer voor BuSO leerlingen. Het is voor deze jongeren onmogelijk om alle nieuwe informatie op te nemen, te beoordelen, te verwerken en vast te houden. Door het ‘leren leren’ krijgen de jongeren geleidelijk zelf meer greep op hun cognitief functioneren en hun gedrag, zodat ze op die manier efficiënter leren leren en leren denken. Geleidelijk leren de leerlingen zelf de verantwoordelijkheid opnemen voor het eigen leerproces.

De huidige visie op ‘levenslang leren’ houdt in dat jongeren voldoende ondersteund worden in het ontwikkelen van een dispositie tot leren. Daarom wordt in het onderwijsaanbod voldoende aandacht besteed aan het verwerven van metacognitieve kennis en vaardigheden bij de leerlingen. BuSO-leerlingen hebben meer dan andere leerlingen uit het gewoon onderwijs nood aan het zorgvuldig uitbouwen van leerbereidheid en het systematisch verwerven van kennis, inzichten en vaardigheden om te leren leren.

Om de consecutiviteit en de transparantie tussen het buitengewoon basisonderwijs en het BuSO na te streven, worden de verschillende domeinen van het leergebied leren leren identiek gehouden. Dit houdt in dat bepaalde doelstellingen gelijk kunnen zijn. Uiteraard verschillen de leerinhouden en ook de transfer van ‘leren leren’ naar de leefwereld van de leerlingen krijgt een andere invulling. Met het oog op de mogelijke aansluiting met het gewoon secundair beroepsonderwijs werd ook de relatie met de ontwikkelingsdoelen van het eerste leerjaar B en het beroepsvoorbereidend jaar zoveel mogelijk beoogd.

Bij leren leren spelen volgende componenten een belangrijke rol.

De structurele componenten hebben betrekking op de verwerkings- en de geheugencapaciteit van de leerling. Dit kan vergeleken worden met de hardware van een computer. De strategiecomponenten verwijzen naar de verschillende processen die kunnen plaatsvinden tijdens het verwerken van informatie en het oplossen van een probleem. Hier kan de vergelijking gemaakt worden met de software van een computer.

Ten slotte zijn er de sturings- en bewakingscomponenten. Deze functie wordt ingevuld door de monitor. De monitor vertoont gelijkenissen met het besturingssysteem (operating system) van een computer. Net zoals het rendement van een computer kan opgevoerd worden via upgrading, kunnen ook het leren en het mentaal functioneren van de leerling verbeteren door een doelgerichte aanpak van zowel leerkracht als leerling.

Het leergebied leren leren wordt theoretisch opgesplitst in deze drie componenten. In realiteit kunnen de verschillende componenten niet van elkaar worden losgekoppeld, ze zijn onderling immers zeer sterk met elkaar verweven. Deze drie componenten vormen de onderliggende basis om te komen tot transfer, namelijk het geleerde in andere situaties en contexten kunnen toepassen.

2. Domeinen

De verschillende domeinen van het leergebied leren leren worden afzonderlijk toegelicht.

2.1 Structurele componenten

De structurele componenten hebben betrekking op de informatieverwerving en het functioneren van het geheugen bij de informatieverwerking. Het oordeelkundig activeren van het geheugen en het richten van de aandacht zijn de fundamentele structurele elementen om tot een efficiënte informatieverwerving en -verwerking te komen.

2.2 Strategiecomponenten

De strategiecomponenten omvatten de verschillende informatieverwervings- en verwerkingsprocessen om tot probleemoplossing te komen. Om tot probleemoplossing te kunnen komen, dient het probleem geïdentificeerd te worden. Vervolgens dienen één of meerdere oplossingsmethoden ontwikkeld te worden wat resulteert in een oplossingsplan. Bij de uitvoering van het oplossingsplan moet het oplossingsproces bewaakt worden en moet de oplossing gecontroleerd worden. Het systematisch leren aanpakken van het probleem staat hierbij centraal.

2.3 Sturings- en bewakingscomponenten

De monitor is verantwoordelijk voor het sturen en het controleren van het denken en het handelen. Bij de monitor kunnen twee dimensies onderscheiden worden: een dynamisch-affectieve dimensie en een cognitieve dimensie. De dynamisch-affectieve dimensie verwijst naar de emotionele en motivationele factoren die het leren, het denken en het handelen sturen en beïnvloeden. Leren gaat steeds gepaard met emoties en dynamismen die het gedrag in een bepaalde richting sturen. De ontwikkelingsdoelen die verband houden met de dynamisch-affectieve aspecten werden in het leergebied sociaal-emotionele educatie opgenomen.

In de metacognitie kunnen twee grote deelgebieden onderscheiden worden, de metacognitieve kennis en de metacognitieve vaardigheden.De metacognitieve vaardigheden zijn noodzakelijk om de leer- en denkactiviteiten te voorspellen, te plannen, te organiseren, te sturen, te controleren en te evalueren.De metacognitieve kennis heeft betrekking op de kennis en de opvattingen die de leerling heeft over het leren in het algemeen en over het eigen leren in het bijzonder. Het is belangrijk dat de leerlingen zich bewust worden van de eigen mogelijkheden en beperkingen met betrekking tot informatieverwerking en probleemoplossing.

2.4 Transfer

Gezien leerlingen in het BuSO OV 3 doorgaans al hun mentale energie nodig hebben voor het hier-en-nu leerproces, bekommeren ze zich tijdens het leren weinig om andere situaties waar ze het geleerde zouden kunnen toepassen. De transfer loopt niet spontaan en er zal een doelgerichte tussenkomst van de leerkracht nodig zijn om dit proces op gang te brengen.

naar boven

Laatst gewijzigd op: 21/08/2018