Buitengewoon secundair onderwijs - Opleidingsvorm 3 - Algemene en sociale vorming - Sociaal- emotionele educatie - Uitgangspunten


1. Kerngedachten

Sociale vaardigheden en het kunnen omgaan met emoties zijn competenties die in onze maatschappij noodzakelijk zijn om op een efficiënte en constructieve manier te kunnen deelnemen aan het sociale en het beroepsleven.

Voor leerlingen in het BuSO OV 3 verloopt de sociaal-emotionele ontwikkeling minder vanzelfsprekend. De complexiteit van onze samenleving neemt steeds toe en ook vanuit het beroepsleven is er de toenemende vraag naar flexibiliteit. Om aan volwaardig leren toe te komen, is het noodzakelijk voldoende te investeren in het zelfvertrouwen en de sociale vaardigheden van de leerlingen. Tijdens het doorlopen van het secundair onderwijs groeien de jongeren naar de adolescentieperiode. Jongeren in BuSO OV 3 hebben vaak een beperkt inzicht in de hen omringende sociale werkelijkheid. Het sociale netwerk waarvan ze deel uitmaken is minder omvangrijk en ze komen niet zo vlot tot uitbreiding ervan. Hun sociaal-culturele achtergrond en hun opname in het buitengewoon onderwijs kunnen leiden tot contextuele dissonantie, met negatieve gevolgen voor hun zelfwaardering. Dit alles heeft tot gevolg dat de opname in een peer-group en het sociaal leren bemoeilijkt wordt, wat de kans vergroot op een onvoltooide, negatieve of schijnidentiteit als volwassene.

Het is dan ook noodzakelijk om intentioneel en systematisch aandacht te besteden aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerlingen in BuSO OV 3. Het buitengewoon onderwijs heeft een belangrijke ondersteunings-, opvoedings-, en onderwijsopdracht, die de jongeren meer kansen moet geven in hun groei tot volwassenheid. Niet alleen het bijbrengen van vaardigheden, maar ook het inzicht, de attitudevorming en het stimuleren tot participatie zijn hierbij belangrijk.Deze opdracht moet vervuld worden in aansluiting op het sociale netwerk van de jongere. Daarom is samenwerking met het gezin, de peergroup en andere betrokkenen, een belangrijk uitgangspunt bij het onderwijs aan leerlingen in OV 3.

2. Domeinen

Bij de sociaal-emotionele vaardigheden worden volgende dimensies onderscheiden: de dynamisch-affectieve ontwikkeling, de sociale cognitie en de sociale vaardigheden en competenties. Er is een wisselwerking tussen de dynamisch-affectieve ontwikkeling en de sociale ontwikkeling.

2.1 Dynamisch-affectieve ontwikkeling

Zowel bij leren als bij de sociaal-emotionele ontwikkeling zijn volgende dynamisch-affectieve factoren belangrijk: zelfwaardering en attributie, motivatie en zelfcontrole.

2.2 Zelfwaardering

Zelfwaardering dient gerelateerd te worden aan de competentiebehoefte en de nood aan sociale ondersteuning. De zelfwaardering is belangrijk voor het welbevinden van de leerlingen maar heeft eveneens een belangrijke impact op de motivatie van de leerlingen en hun attributiestijl.

2.3 Attributie

Attributie slaat op het toekennen van eigen lukken en mislukken aan bepaalde oorzaken. Sommige leerlingen hebben de gewoonte om mislukkingen toe te schrijven aan factoren binnen zichzelf. Deze attitude heeft uiteraard nefaste gevolgen voor de zelfwaardering van deze leerlingen. Andere leerlingen hebben dan weer een omgekeerde attributiestijl waarbij ze hun successen intern attribueren en hun mislukkingen toeschrijven aan externe factoren. Dit leidt tot een positieve zelfwaardering maar heeft ongunstige effecten op de motivatie.

2.4 Motivatie

Motivatie is essentieel voor de optimale ontwikkeling van de leerlingen. Motivatie kan immers beschouwd worden als de motor van het leren. Het is belangrijk om de motivatie positief te beïnvloeden en te veranderen om tot een optimale zelfrealisatie te komen.

2.5 Zelfcontrole

Zelfcontrole in het kader van de affectieve ontwikkeling is de mate waarin iemand erin slaagt zijn gevoelens af te stemmen op de eigen wensen. De leerling leert bewuster met gevoelens om te gaan en leert om ze te uiten op een voor hem zelf en zijn omgeving aanvaardbare wijze. Voor de leerlingen in OV 3 is zelfcontrole belangrijk zowel binnen de context van het sociale leven als voor het toekomstige beroepsleven.

2.6 Sociale cognitie

De sociale cognitie omvat het reflecteren over de sociale werkelijkheid waarbij volgende dimensies onderscheiden kunnen worden: ‘theory of mind’, perspectiefneming en de sociaalcognitieve probleemoplossing.

‘Theory of Mind’ (TOM)

‘Theory of mind’ houdt in dat de leerling weet heeft van en een opvatting heeft over gevoelens, wensen en gedachten bij zichzelf en de anderen.

Perspectiefneming

Perspectiefneming geeft de leerling de mogelijkheid om zich in te leven in de situatie van de ander door de gedachten, gevoelens en wensen van de anderen proberen af te leiden. Er bestaat een sterke verwevenheid tussen TOM en perspectiefneming. De ontwikkelingsdoelen voor beide dimensies worden dan ook samen geformuleerd.

Sociaal-cognitieve probleemoplossing

Sociaalcognitieve perspectiefneming biedt de leerling de mogelijkheid om naar oplossingen te zoeken voor een sociaal probleem. De kwaliteit van de oplossing staat in nauwe relatie met de kwaliteit van het doorlopen denkproces. De relatie met de ontwikkelingsdoelen leren leren is hier voor de hand liggend.

2.7 Sociale vaardigheden en competentie

Bij de sociaal-emotionele ontwikkeling zijn de sociale vaardigheden en de sociale competenties nauw met elkaar verbonden. Sociale vaardigheden slaan op het gedragsmatig correct kunnen uitvoeren van sociaal wenselijke handelingen. Het is daarbij van fundamenteel belang dat de relevante contextelementen herkend worden en dat in functie daarvan een gepaste sociale handeling gekozen wordt. Vanuit dit oogpunt geeft men tegenwoordig meer de voorkeur aan het begrip sociale competentie. Sociale competentie slaat immers op het gepast contextueel toepassen van de aangeleerde sociale vaardigheden. De leerlingen moeten een aantal begrippen en inzichten in het sociale domein verworven hebben en moeten eveneens een aantal sociale vaardigheden ter beschikking hebben, vooraleer zij deze gepast kunnen toepassen in een bepaalde context. Sociale competentie veronderstelt dus sociale cognitie en sociale vaardigheid.

naar boven

Laatst gewijzigd op: 21/08/2018