Buitengewoon secundair onderwijs - Opleidingsvorm 3 - Algemene en sociale vorming - Taalvaardigheid - Uitgangspunten


1. Kerngedachten

1.1 Functionaliteit

De ontwikkelingsdoelen voor taal in het BuSO beogen het maatschappelijk communicatief vaardig zijn in functionele situaties, eventueel met ondersteuning van gepaste hulpmiddelen. leerlingen leren taal gebruiken met verschillende doeleinden en in diverse communicatiesituaties.

In de taalvaardigheid zijn vier vaardigheidsdomeinen te onderscheiden: luisteren, spreken, lezen en schrijven. Ze zijn heel nauw met elkaar verbonden. Luisteren wordt gemakkelijker als de spreker heldere boodschappen uitstuurt. Spreken loont als er aandachtig geluisterd wordt. Factoren die een belangrijke rol spelen bij dit luisteren en spreken zijn onder meer lichaamstaal, bereidheid tot luisteren en spreken, emotionaliteit, gehoorscapaciteit. Daar waar er sprake is van een verminderde lichamelijke gehoorscapaciteit, zal des te meer aandacht besteed moeten worden aan de luisterbekwaamheid voor gebaren en beelden.

Ook de samenhang tussen het geschreven woordbeeld en de gesproken taal is van belang voor het ontwikkelen van taalvaardigheden. Dit komt tot uiting bij vaardigheden zoals zelf lezen, luisteren naar een voorgelezen tekst, spreken over wat gelezen werd of beluisterd werd, een nota schrijven over. Bovendien is het maken van notities bij wat men hoort belangrijk voor het verwerken en onthouden van informatie en afspraken.
Voor elk domein zijn componenten van een communicatief georiënteerd taalonderwijs terug te vinden: communicatieve en strategische vaardigheden, taalbeschouwing en attitudes.

Voor luisteren, spreken, lezen en schrijven zijn telkens afzonderlijke ontwikkelingsdoelen geformuleerd. Het gaat om taalopdrachten die leerlingen in situaties uit het werkelijke leven in en buiten de school zullen uitvoeren. In die opdrachten worden tekstsoorten genoemd, het publiek waarvoor de teksten bestemd zijn en het verwerkingsniveau.

De ontwikkelingsdoelen taalvaardigheid slaan op het verwerven van het Nederlands. Toch is het belangrijk om in het BuSO ook aandacht te besteden aan taalvaardigheid in andere talen. Er zijn immers leerlingen die een zekere taalvaardigheid voor een andere taal zoals het Arabisch, Frans, Engels of Spaans hebben verworven. De school kan deze jongeren de kans geven deze vaardigheid aan te tonen door het uitbouwen van een taalportfolio. Dit kan samengesteld worden naar model van het Europese taalportfolio. Dit model beschrijft de beheersing van luisteren, spreken, lezen en schrijven op verschillende niveaus. Het leren samenstellen van dit portfolio is een ontwikkelingsdoel. Voor leerlingen die een tweede taal beheersen kan dit ontwikkelingsdoel door de klassenraad geselecteerd worden.

1.2 Criteria

Tekstsoorten

Taalvaardigheid staat nooit los van communicatiesituaties. Met betrekking tot formele en informele teksten wordt er van de leerlingen OV 3 verwacht dat ze sprekend en schrijvend boodschappen in een geschikte vorm weten te formuleren en dat ze boodschappen die voor hen van belang zijn uit gesproken en geschreven tekst kunnen ophalen. Hierbij komen alle mogelijke vormen van auditief of visueel tekstaanbod in aanmerking. Concreet gaat het om geschreven en mondelinge instructie, werkschema, tabel, informatieve tekst, pictogram, verhaal, mededeling, krant en tijdschrift, boodschap per telefoon, informatie via radio en televisie, actuele informatiedragers (ict).

Publiek

Elke boodschap is bedoeld voor een bepaald publiek. Dit publiek kan dichtbij zijn zoals vrienden, of verder af zoals de huisdokter, de directeur, een tewerkstellingsdienst. Boodschappen zijn voor leerlingen moeilijker naarmate het publiek waarvoor ze bedoeld zijn verder van hen afstaat. De mate van bekendheid met het publiek en het leeftijdsverschil bepalen de afstand.Dit geeft volgende ordening aan teksten met een stijgende moeilijkheidsgraad:

  • boodschappen
  • voor henzelf
  • voor bekende leeftijdgenoten
  • voor onbekende leeftijdgenoten
  • voor bekende volwassenen
  • voor onbekende volwassenen

Verwerkingsniveau

Om te beschrijven wat leerlingen met taal moeten kunnen doen, kan de klassenraad vier verwerkingsniveaus onderscheiden. Elk beschreven niveau sluit telkens het voorgaande niveau in:

  • kopiërend niveau: geboden informatie letterlijk weergeven
  • beschrijvend niveau: geboden informatie in grote lijnen achterhalen en ze op die manier mondeling of schriftelijk weergeven
  • structurerend niveau: de informatie achterhalen, op overzichtelijke wijze ordenen en ze op die manier mondeling of schriftelijk weergeven
  • beoordelend niveau: de informatie achterhalen, ordenen en beoordelen op basis van informatie uit andere bronnen en ze op die manier mondeling of schriftelijk weergeven.

2. Domeinen

Het streefdoel van de OV 3 is, de competenties te bezitten die toelaten te leven en te werken in de maatschappij in een gewone werkomgeving. Er wordt gestreefd naar een zo hoog mogelijke graad van taalvaardigheid. De weg ernaar toe, de methoden en structurele voorzieningen om deze doelen te bereiken, zijn specifiek en eigen aan het buitengewoon onderwijs.

Hoofdaccent ligt op de functionele taalvaardigheid. Technische taalvaardigheden worden enkel uitgeschreven ter ondersteuning van de functionele taalvaardigheden. De taalvaardigheden omvatten zowel de communicatievaardigheden die de leerlingen nodig hebben voor de integratie in de complexe samenleving, als deze die ze nodig hebben voor de uitvoering van het gekozen beroep.

De ontwikkelingsdoelen functionele taalvaardigheid voor BuSO OV 3 worden geordend per domein:

  • luisteren;

  • spreken;

  • lezen;

  • schrijven.

naar boven

Laatst gewijzigd op: 21/08/2018