Buitengewoon secundair onderwijs - Infomap - Deel 5: Burgerzin

1. Kerngedachten

Overheid en samenleving doen vaak een beroep op het onderwijs om maatschappelijke verschijnselen en problemen aan de orde te stellen. Sinds jaren vragen maatschappelijke organisaties en belangengroepen de aandacht voor thema’s zoals consumentenopvoeding, mondiale en staatsburgerlijke opvoeding. De druk op de scholen om dergelijke thema’s in het curriculum op te nemen is dan ook groot. In het buitengewoon onderwijs bestond reeds een lange traditie in maatschappelijke vorming. De algemene vorming heet daar dan ook algemene en sociale vorming. Voor de secundaire scholen voor buitengewoon onderwijs zijn deze ontwikkelingsdoelen dan ook geen nieuwe materie.

De ontwikkelingsdoelen ‘burgerzin’ zijn gericht op het ontwikkelen van het verantwoordelijkheidsgevoel. Het gaat hier om doelstellingen waarvoor de hele school verantwoordelijk is en waarvoor de school een voorbeeldfunctie vervult ten overstaan van de jongeren. In de school zullen een aantal voorwaarden moeten aanwezig zijn opdat de jongeren werkelijk kansen krijgen tot het ontwikkelen van burgerzin. De scholen bepalen zelf hoe zij in hun plaatselijke organisatie en met hun eigen schoolteam deze ontwikkelingsdoelen behandelen.

Burgerzin is open staan voor het politieke, economische, sociale en culturele leven van de maatschappij waarvan men deel uitmaakt en bereid zijn om eraan deel te nemen. Burgerzin veronderstelt inzicht in deze vier aspecten evenals in de elementaire regels die aan de basis liggen van onze rechtsorde en van ons democratisch bestel. Een belangrijk element van burgerzin ligt vervat in de mensenrechten en vrijheden, zoals ze in de grondwet en in diverse charters zijn vastgelegd.

Burgerzin veronderstelt:

  • het bewustzijn te behoren tot een gemeenschap van burgers met rechten en plichten, inclusief de verantwoordelijkheden en de taken die eruit voortvloeien;
  • de bereidheid die rechten te eerbiedigen en die verplichtingen na te komen;
  • initiatief tot het dragen van verantwoordelijkheid;
  • de bereidheid tot het verwerven van attitudes als verdraagzaamheid, rechtvaardigheidsgevoel, oog voor het algemeen welzijn, samenwerkingsbereidheid en verantwoordelijkheidszin.

Opvoeden tot burgerzin heeft dus tot doel jongeren te vormen tot kritische burgers, die bereid en bekwaam zijn tot constructief denken en handelen in de democratische rechtsstaat.

Op sociaal‑cultureel en economisch vlak wordt op dit ogenblik zowel van mannen als van vrouwen een grote flexibiliteit verwacht. Vaste patronen liggen veel minder voor de hand. Dit uit zich in verschillende levensgebieden zoals opleiding en studiekeuze, beroepsactiviteiten, betaalde en onbetaalde arbeid, taakverdeling in het gezinsleven, engagement in het sociale en politieke leven. Door het wegvallen van deze patronen wordt het dagelijks leven complexer voor heel wat mensen en dringt het maken van keuzes zich permanent op.

Tenslotte evolueert de Vlaamse samenleving onomkeerbaar naar een multiculturele samenleving. Kinderen, jongeren en volwassenen zullen, vanuit een houding van wederzijds respect, vaardig moeten worden om de uitdagingen die het multicultureel samenleven meebrengt, aan te kunnen en positief aan te wenden.

2. Interessante links

3. De ontwikkelingsdoelen, concretiseringen en voorbeelden

3.1 De eigen leefkring

Ontwikkelingsdoelen

Concretiseringen en voorbeelden

1  De leerling weet dat iedereen rechten en plichten heeft. (BZ 1)

Weet dat hij zijn mening mag uiten, maar dat hij ook de mening van anderen moet respecteren.

2  De leerling illustreert concreet aan de hand van leefregels en reglementen zijn rechten en plichten. (BZ 2)

Geeft concrete voorbeelden van de rechten en plichten die in het schoolreglement staan.

Geeft concrete voorbeelden van de rechten en plichten die in het reglement van de babysitdienst staan.

3 De leerling houdt zich aan de normale verplichtingen in diverse situaties. (BZ 3)

Houdt zich aan de schoolregels, aan de verkeersregels, aan de regels die gelden voor het gebruik van het openbaar vervoer.

4  De leerling kent de functies en verantwoordelijkheden van al wie bij de school en de opleiding betrokken is. (BZ 4)

Van de directeur, de technisch adviseur, de leerkrachten, de stagebegeleiders, de CLB-medewerkers.

5  De leerling maakt op een sociaal-aanvaardbare wijze gebruik van de middelen die er bestaan om vragen, problemen, ideeën of meningen kenbaar te maken. (BZ 5)

Vraagt een gesprek aan met de maatschappelijk werker.

Formuleert op de leerlingenraad een probleem.

6  De leerling is gepast solidair met de groep. (BZ 6 )

Houdt zich aan de afspraken die door de groep genomen zijn, voor zover deze afspraken niet indruisen tegen de rechten van anderen.

7  De leerling is bereid zich in te zetten voor solidariteits- en andere acties in de klas, op school en in de ruimere leefomgeving. (BZ 7)

Staat een deel van zijn zakgeld af aan een actie ten voordele van een zieke klasgenoot, Artsen Zonder Grenzen, een klas- of schoolgenoot wiens huis is afgebrand.

8  De leerling gaat op een verdraagzame manier om met verschillen in sekse, huidskleur, etniciteit, geaardheid, overtuiging en levensbeschouwing. (BZ 8)

Aanvaardt mensen met een andere huidskleur, andere ideeën, andere levensbeschouwing, … en behandelt ze als zijn gelijke.

Neemt met belangstelling deel aan een multiculturele kookactiviteit.

9  De leerling heeft begrip voor verschillende gezinsvormen en gezinsculturen. (BZ 9)

Weet dat sommige gezinnen andere gewoontes hebben en aanvaardt dit.

10 De leerling weet waar hij terecht kan bij problemen in eigen leefkring. (BZ 10)

Kent de vertrouwensleerkracht, de maatschappelijk werker van de school of van het CLB.

Kent adressen van vertrouwensarts, jeugd-bescherming, jongerentelefoon, jeugdcentra.

3.2 Media

Ontwikkelingsdoelen

Concretiseringen en voorbeelden

11 De leerling kent verschillende vormen en maatschappelijke contexten van media. (BZ 11)

Radio, tv, internet, kranten, tijdschriften, jeugdtijdschriften.

12 De leerling illustreert de invloed van de media op zijn eigen denken en handelen. (BZ 12)

Wat vaak wordt herhaald en gezien in de media wordt gemakkelijk als waarheid en als “normaal” aangenomen.

13 De leerling kent de mogelijkheden en het gebruik van de media. (BZ 13)

Om zich te informeren, te ontspannen, contacten te leggen.

14 De leerling kan een kritische houding aannemen ten aanzien van allerlei vormen van berichtgeving. (BZ 14)

Vraagt zich af of wat in de media verkondigd wordt wel juist is en neemt stappen om dit te controleren.

15 De leerling zoekt een eigen weg in de informatiestroom. (BZ 15)

Weet welke wegen gemakkelijk toegankelijk zijn, welke bronnen betrouwbaar zijn, welke bronnen begrijpbaar zijn.

3.3 Overheidsdiensten

Ontwikkelingsdoelen

Concretiseringen en voorbeelden

16 De leerling kent de voornaamste functies en het noodnummer van de hulpdiensten. (BZ 16)

Voor info zie klik hier: http://www.rodekruis.be/NL/

17 De leerling weet wat te doen bij vaststelling van diefstal, schade, ruzie, ...(BZ 17)

Contacteert het politiebureau en neemt contact op met de verzekering in geval van diefstal en vaststelling van schade.

18 De leerling weet wat te doen bij onmiddellijke inning of proces verbaal bij overtredingen. (BZ 18)

Betaalt de boetes of koopt fiscale zegels.

19 De leerling weet wat een strafregister en een bewijs van goed gedrag en zeden is. (BZ 19)

Weet waarvoor hij het nodig heeft en waar hij het kan halen.

20 De leerling kent de voornaamste bevoegdheden van het vredegerecht, de jeugdrechtbank, ... (BZ 20)

Somt de voornaamste bevoegdheden op en geeft hiervan een voorbeeld.

21 De leerling kent de weg naar de rechtshulp. (BZ 21)

Weet dat er rechtswinkels bestaan en waar hij die in zijn regio kan vinden.

22 De leerling kent de verantwoordelijkheden als meerderjarige. (BZ 22)

Bij de verkiezingen zijn stem uitbrengen is een verantwoordelijkheid.

23 De leerling weet welke gebeurtenissen men moet laten registreren en bij welke overheidsdienst: geboorte, huwelijk, scheiding, overlijden, verhuizen, ... (BZ 23)

Raadpleegt informatie hierover of zoekt dit op in een gids van de eigen gemeente.

24 De leerling weet wat er moet en kan gebeuren bij het aangaan van een huwelijk of andere samenlevingsvormen. (BZ 24)

Als er kinderen komen, als er schulden gemaakt worden.

25 De leerling weet wat er moet en kan gebeuren bij het alleen wonen en het samenwonen. (BZ 25)

Aansluiten op nutsvoorzieningen, aanmelden bij gemeentebestuur, afsluiten van verzekeringen.

26 De leerling kent de functie van de ombudsdiensten van de overheid. (BZ 26)

Weet dat je met bepaalde klachten naar de ombudsdienst kunt stappen.

3.4 Democratische vormen van bestuur

Ontwikkelingsdoelen

Concretiseringen en voorbeelden

27 De leerling legt op eenvoudige wijze de basiselementen van het functioneren van ons democratisch bestel uit. (BZ 27)

Kent de begrippen medezeggenschap, verkiezingen, hoorzittingen, volksraadplegingen, referenda.

28 De leerling kent zijn verplichtingen inzake verkiezingen. (BZ 28)

Weet dat hij moet gaan stemmen vanaf 18 jaar.

29 De leerling weet dat er verschillende partijen zijn met een eigen programma. (BZ 29)

Somt n.a.v. de verkiezingen de partijen op die opkomen en geeft aan de hand van (zelf verzamelde of aangeboden) informatie enkele standpunten weer inzake jeugdbeleid.

Surft n.a.v. de verkiezingen naar de websites van de verschillende partijen en zoekt gericht naar de actiepunten van de partijen i.v.m. een thema dat hem aanbelangt.

30 De leerling legt uit hoe een overheid haar inkomsten verwerft en hoe ze die inkomsten aanwendt. (BZ 30)

Brengt belastingen in verband met de inkomsten en de uitgaven van de overheid en bespreekt wat zijn bijdrage hieraan is.

31 De leerling beseft dat elk beleid voor een beslissing rekening moet houden met ideeën en belangen van diverse betrokkenen, van meerderheids- en ook van minderheidsgroepen. (BZ 31)

Geeft aan dat de genomen beslissingen niet mogen indruisen tegen de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

32 De leerling heeft noties van het feit dat politieke beslissingen zoals in onderwijs en jeugdbeleid, hun leven rechtstreeks kunnen beďnvloeden. (BZ 32)

Verwoordt wat het voor hem zou betekenen als er een uitgaans- of een samenscholingsverbod zou afgekondigd worden.

Verwoordt wat het voor hem zou betekenen indien het onderwijs niet kosteloos zou zijn.

Verwoordt wat het voor hem zou betekenen indien de leerplicht zou beperkt worden tot 16 jaar.

33 De leerling kent mogelijkheden tot inspraak en is bereid hieraan deel te nemen. (BZ 33)

Inspraakorganen op schoolniveau: zoals de leerlingenraad.

Andere inspraakorganen: wijkraad, clubbestuur.

34 De leerling is bereid beslissingen die volgens democratische procedures zijn genomen te aanvaarden. (BZ 34)

Houdt zich aan de afspraken die op een democratische wijze tot stand zijn gekomen, ook als hij niet akkoord gaat met de genomen beslissing.

35 De leerling kent het verschil tussen democratie en andere vormen van bestuur. (BZ 35)

 

3.5 Actief burgerschap en besluitvorming

Ontwikkelingsdoelen

Concretiseringen en voorbeelden

36 De leerling benoemt meerderheid- en minderheidstandpunten. (BZ 36)

Naar aanleiding van actuele politieke debatten.

Naar aanleiding van een debat in de klas of in de leerlingenraad.

37 De leerling weegt verschillende belangen op korte en langere termijn af. (BZ 37)

Naar aanleiding van een voorstel in de leerlingenraad over het rooien van bomen om zo plaats te maken voor een sportveld, ook denken aan de gevolgen van het rooien van die bomen voor:

  • andere groepen leerlingen uit de school (De leerlingen van opleidingsvorm 1 die in de zomer vaak onder de bomen de schaduw opzoeken)
  • het landschap (weer een bosje minder),
  • het leefmilieu (minder bomen om onze lucht te zuiveren)

38 De leerling is in staat om voorstellen of argumenten genuanceerd te benaderen. (BZ 38)

Zet alle voorstellen die geformuleerd werden naar aanleiding van een bepaald probleem op een rijtje en onderzoekt van elk voorstel de voor- en nadelen.

39 De leerling spant zich in om de belangstelling, de standpunten en de argumenten van anderen te respecteren. (BZ 39)

Door de standpunten en de argumenten van de anderen te beluisteren en te aanvaarden.

40 De leerling kent vakbonden, werkgeversbonden en mutualiteiten. (BZ 40)

Somt de namen op van de mutualiteiten, de vakbonden en de werkgeversbonden.

Zoekt in de telefoongids (boek, internet of CD-rom) het telefoonnummer op van de mutualiteiten, de vakbonden en de werkgeversbonden.

Verwoordt, aan de hand van (zelfverzamelde of aangeboden) informatie wat de actieterreinen van de mutualiteiten, de vakbonden en de werkgeversbonden zijn.

Weet met welke problemen en met welke vragen hij bij mutualiteiten, vakbonden en werkgeversbonden terecht kan.

3.6 Mensen- en kinderrechten

Ontwikkelingsdoelen

Concretiseringen en voorbeelden

41 De leerling herkent schendingen van kinder- en mensenrechten, voor­oordelen en discriminerend optreden bij zichzelf, bij anderen en in de media. (BZ 41)

Maakt een collage met krantenartikels en foto’s over schendingen van de mensenrechten.

42 De leerling brengt respect op voor de kinder- en mensenrechten. (BZ 42)

Handelt steeds in overeenstemming met de kinder- en mensenrechten.

43 De leerling is bereid zich actief en opbouwend in te zetten voor de eigen rechten en die van anderen overeenkomstig de principes van de mensenrechten. (BZ 43)

Neemt deel aan een “schrijf ze vrij-actie” van Amnesty International.

44 De leerling kent de voor hem relevante aspecten van de sociale wetgeving en het arbeidsrecht. (BZ 44)

Kent zijn rechten en plichten als stagiair.

Kent zijn rechten en plichten als jobstudent.

3.7 Maatschappelijk bewustzijn

Ontwikkelingsdoelen

Concretiseringen en voorbeelden

45 De leerling kan solliciteren. (BZ 45)

Kent verschillende kanalen om een job te vinden en kan deze kanalen gebruiken.

Voert een sollicitatiegesprek (in een rollenspel).

Vult een sollicitatieformulier in.

Schrijft een sollicitatiebrief.

Motiveert waarom een bepaalde jobaanbieding interessant lijkt.

Stelt een curriculum vitae op of laat er één opstellen.

Houdt een portfolio bij van werkervaringen en verworven vaardigheden. (getuigschriften, stageverslagen, schoolrapporten)

46 De leerling ziet het belang in van maatschappelijk relevante formulieren en procedures. (BZ 46)

Maatschappelijk relevante formulieren:
Ongevalaangifte, huurcontract, studiebeursformulier, formulier voor aangeven van ziekte of arbeidsongeval.

47 De leerling gaat adequaat om met maatschappelijk relevante formulieren. (BZ 47)

Brengt de nodige documenten bij mekaar om een ongevalaangifte te doen, vult de formulieren in (of laat ze invullen), controleert de gegevens, volgt de zaak op en klasseert de formulieren en gegevens op gepaste wijze.

48 De leerling past maatschappelijk relevante procedures toe. (BZ 48)

Voorbeelden van maatschappelijk relevante procedures die voor de leerlingen van belang zijn:

  • afsluiten en opzeggen van een huurcontract, van een verzekeringscontract;
  • een rekening openen;
  • een klacht neerleggen;
  • een vergadering bijwonen;
  • een ongevalaangifte doen;
  • een job zoeken.

3.8 Maatschappelijke dienstverlening

Ontwikkelingsdoelen

Concretiseringen en voorbeelden

49 De leerling zet zijn eigen wensen of behoeften om in hulp- en informatievragen. (BZ 49)

Formuleert een duidelijke hulp- en/ of informatievraag.

50 De leerling kent en respecteert maatschappelijke diensten. (BZ 50)

 

51 De leerlingen durft een beroep doen op maatschappelijke diensten en durft zich zo nodig weerbaar opstellen. (BZ 51)

Durft een beroep doen op een maatschappelijke dienst zoals het Centrum voor gezinsplanning; het JAC, het OCMW, de mutualiteit, de vakbond.

Stelt zich bij contacten met maatschappelijke diensten weerbaar op:

  • Durft weigeren informatie te geven die te maken heeft met zijn privacy;
  • Blijft doorvragen tot hij de gevraagde informatie heeft gekregen of tot hij het helemaal heeft begrepen.

52 De leerling is vertrouwd met hulplijnen en lagedrempel-voorzieningen in zijn buurt. (BZ 52)

Lagedrempelvoorzieningen: OCMW, buurthuis, mutualiteit, vakbond, JAC.

Hulplijnen: Jongerentelefoon, Tele-onthaal.

naar boven

Laatst gewijzigd op: 21/08/2018