[an error occurred while processing this directive]
|
Informatiemap BuBaO: deel 1: ontwikkelingsdoelen voor het buitengewoon basisonderwijs1 Wordt het anders in onze school?Deze vraag rijst nog in vele scholen als
het over eindtermen, ontwikkelingsdoelen en handelingsplanning gaat. De structuur van het buitengewoon onderwijs verandert niet, maar de invoering van de ontwikkelingsdoelen maakt het onderwijsaanbod transparant en duidelijk. De handelingsplanning is in het buitengewoon onderwijs al jaren gekend en in de scholen wordt sinds lang gewerkt aan de concrete vormgeving ervan. Over de handelingsplanning werd door de Vlaamse overheid een brochure ter informatie aan de scholen uitgegeven. De belangrijkste principes zetten we in deze informatiemap nog eens op een rijtje. We illustreren de werkwijze met een fictief praktijkvoorbeeld. Ondertussen werden lijsten met ontwikkelingsdoelen per type buitengewoon basisonderwijs opgesteld. Die lijsten werden geschreven in samenspraak met mensen uit het werkveld en met andere onderwijsexperts. Ze staan nu ter beschikking van alle leerkrachten, met de bedoeling hun werk aanzienlijk te vergemakkelijken. In de informatiemap voor het gewoon basisonderwijs[1] heeft u kunnen lezen hoe de ontwikkelingsdoelen aansluiten bij de ontwikkeling en het leren van kinderen. Uiteraard geldt dit ook voor het buitengewoon onderwijs. In deze map maken we een koppeling tussen de ontwikkelingsdoelen en eindtermen van het gewoon onderwijs en die van het buitengewoon onderwijs. De ontwikkelingsdoelen voor het buitengewoon onderwijs zijn immers gebaseerd op dezelfde algemene visie op leren en ontwikkeling. Toch moeten de ontwikkelingsdoelen buitengewoon onderwijs anders geïnterpreteerd worden dan de eindtermen en de ontwikkelingsdoelen voor het gewoon onderwijs. De ontwikkelingsdoelen voor het BuO zijn namelijk een inventaris van mogelijke doelstellingen waaruit de school voor een leerling kan kiezen. Deze keuze gebeurt op grond van de beginsituatie, de mogelijkheden en de opvoedings- en de onderwijsbehoeften van elk kind. Als gevolg daarvan is er enkel inspanningsverplichting voor de doelstellingen die de school zelf kiest en aanbiedt. De informatiemap voor de onderwijspraktijk van het buitengewoon onderwijs is
een groeimap. 2 Leefwereld, leerwereldDe ontwikkelingsdoelen en eindtermen van
het gewoon basisonderwijs maken deel uit van een visie op de ontwikkeling van
het kind. De kern van die visie zijn de begrippen positief zelfbeeld, motivatie
en initiatief. In de ontwikkelingsdoelen zijn een aantal algemene principes
verwerkt. Deze principes zijn: brede vorming, actief leren, zorgbreedte en samenhang. Principes In het onderwijsaanbod voor kinderen met speciale onderwijsbehoeften staan de volgende principes centraal:
Deze basisprincipes lichten we op de volgende blijdzijden toe.
De maatschappij heeft verwachtingen t.a.v. haar burgers en dus ook t.a.v. burgers met een handicap. De haalbaarheid van die maatschappelijke verwachtingen is afhankelijk van de beperkingen en de mogelijkheden van elk individu. De school zoekt naar een evenwicht tussen die mogelijkheden en de eisen van de maatschappij. Ze zal haar aanbod daarop afstemmen Ze streeft ernaar elke leerling te begeleiden bij het vormen van een veelzijdige en harmonisch ontwikkelde persoonlijkheid, zonder uit het oog te verliezen dat ook persoonlijkheden met een beperking zoveel mogelijk in de maatschapij moeten worden geïntegreerd.
Ook kinderen met een beperking ontwikkelen en leren door interactie met
hun omgeving. Het onderwijsaanbod vertrekt van wat het kind al bereikt heeft.
Sommige leerlingen hebben nood aan aangepaste stimulatie om tot leren te komen.
Het team van begeleiders heeft de belangrijke taak leervoorwaarden te creëren
waarin leerlingen zich zo actief mogelijk ontplooien.
In een realistische leersituatie ervaren de leerlingen aan den lijve dat
ze een beroep doen op verschillende vaardigheden tegelijkertijd. Ook de verticale samenhang is belangrijk. Bij het selecteren van ontwikkelingsdoelen zorgt het schoolteam voor continuïteit binnen en tussen de verschillende onderwijsniveaus. Hierbij legt elk onderwijsniveau eigen klemtonen, rekening houdend met de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de leerlingen. Verticale samenhang betekent ook de goede doorstroming van leerlingeninformatie over de onderwijsniveaus en de onderwijstypes. Dit kan via het doorgeven van handelingsplannen of door teambesprekingen waarbij zowel de school voor buitengewoon onderwijs als de gewone lagere school of het (buitengewoon) secundair onderwijs betrokken zijn.
De Vlaamse overheid beoogt onderwijs op maat van de leerling. Daartoe voorziet ze in zorgverbreding. Er worden steeds meer leerlingen met problemen gesignaleerd in het gewoon onderwijs. De gewone school moet dus haar draagkracht vergroten. Dit kan bijvoorbeeld door een optimale samenwerking tussen gewoon en buitengewoon onderwijs te stimuleren, waarbij de leerlingen soepel gebruik kunnen maken van beide onderwijsvormen. Daarom wordt voor alle types van buitengewoon onderwijs bij het uitschrijven van de ontwikkelingsdoelen hetzelfde ordeningskader gehanteerd als dat van het gewoon onderwijs. Door de transparantie van het ordeningskader en de doelstellingen zullen zowel de eigenheid van elk type als de gelijkenissen tussen de verschillende BuO-types en de samenhang met het gewoon onderwijs duidelijk worden. Het onderwijsaanbod is per type omschreven en waar mogelijk gelijklopend met dat van het gewoon onderwijs. Dit sluit echter niet uit dat een school kan opteren om de ontwikkelingsdoelen op een andere wijze te ordenen of projectmatig te werken.
In een maatschappij die onomkeerbaar multicultureel is, leert de school leerlingen respectvol omgaan met andere culturen en hun vertegenwoordigers. Dit is voor het buitengewoon onderwijs niet anders dan voor het gewoon basisonderwijs. Daarom werd ook bij het ontwerpen van ontwikkelingsdoelen voor het BuO hieraan de nodige aandacht besteed.
Emancipatorisch onderwijs is onderwijs dat focust op de zelfontplooiing van elke leerling. De eigenheid van ieder individu staat centraal en het onderwijs is gericht op een zo groot mogelijke autonomie en op het stimuleren van verantwoordelijkheidszin. De ontwikkelingsdoelen bevorderen bovendien gelijke onderwijskansen voor meisjes en jongens en roldoorbreking. Omdat de school de vrijheid krijgt om zelf doelstellingen te selecteren, ligt bij haar de verantwoordelijkheid om emancipatorisch onderwijs te garanderen. De school kiest doelstellingen die gericht zijn op roldoorbreking en zij helpt leerlingen bij de keuze van die studierichting waar ze zich het best voelen.
De ontwikkelingsdoelen voor het BuO werden geordend volgens de leergebieden van het gewoon lager onderwijs. Door dit ordeningsprincipe te hanteren is een stap gezet naar meer inclusief onderwijs. Doordat de Vlaamse overheid voor leerlingen met een beperking ontwikkelingsdoelen voorschrijft, kan ook een gewone school op deze doelen een beroep doen om een curriculum op maat van deze leerlingen uit te werken. Door de leergebieden van het gewoon onderwijs als ordeningskader te gebruiken voor deze ontwikkelingsdoelen, wordt het voor de gewone school makkelijker om de verbanden te zien tussen het onderwijsaanbod voor de kinderen met en zonder speciale opvoedingsbehoeften. 3 Wat maakt het BuO buitengewoon?Wat een school voor buitengewoon onderwijs zo buitengewoon maakt, is dat
het met een multidisciplinair schoolteam onderwijs, opvoeding, verzorging en
therapie op maat biedt aan kinderen waarvan de totale persoonlijkheidsontwikkeling
tijdelijk of permanent, niet of onvoldoende door het gewoon onderwijs kan worden
verzekerd. 3.1 Van handelingsplanning tot handelingsplanOm voor elk kind passende ontwikkelingsdoelen te selecteren en na te streven,
werkt een school voor buitengewoon onderwijs met handelingsplanning.
Handelingsplanning is een proces met verschillende fasen en facetten. Het proces
vertrekt met de fase van het bepalen van de beginsituatie waaruit de opvoeding-
en onderwijsbehoefte van de leerling duidelijk afgebakend wordt. Op basis van
deze eerste fase kiest het schoolteam ontwikkelingsdoelen uit de lijst voor
het betreffende BuO-type. & besluit Vlaamse regering tot bepaling van de ontwikkelingsdoelen BuO type2
Een beperkte en efficiënte schriftelijke neerslag van het proces van handelingsplanning
is het handelingsplan. Dit bevat verscheidene documenten die deel uitmaken
van het leerlingendossier. & decreet basisonderwijs
Voor kwaliteitsvol onderwijs via handelingsplanning heeft de school een goed planningsconcept nodig dat zij zorgvuldig hanteert in de praktijk van elke dag. 3.2 OntwikkelingsdoelenHet buitengewoon onderwijs laat de leerlingen geen gemeenschappelijk leerprogramma doorlopen, maar zorgt voor een geïndividualiseerd curriculum, aangepast aan de noden en de mogelijkheden van elke leerling. Daarom kan het concept “eindtermen” - minimumdoelen die gelden voor alle leerlingen - niet toegepast worden op het BuO. Het BuO werkt daarom met ontwikkelingsdoelen die geselecteerd en nagestreefd worden per leerling. & besluit Vlaamse regering tot bepaling van de ontwikkelingsdoelen voor het BuO type 2
De overheid legt per type lijsten met ontwikkelingsdoelen vast, geordend in leergebieden. Deze doelstellingen zijn belangrijk en nastrevenswaardig voor de leerlingen die binnen een bepaald type worden opgevangen. Scholen voor buitengewoon onderwijs krijgen de verantwoordelijkheid om zelf uit deze lijsten ontwikkelingsdoelen te kiezen voor een bepaalde leerling of leerlingengroep. De school verbindt er zich toe om de geselecteerde doelen na te streven. Sommige vormen van BuO zoals het type 8 en het geïntegreerd onderwijs
(G.ON.) zijn gericht op aansluiting bij het onderwijsaanbod van het gewoon onderwijs
en streven ernaar een gelijkwaardig studieniveau te bereiken. Voor deze leerlingen
zijn naast de ontwikkelingsdoelen ook eindtermen van het gewoon onderwijs van
toepassing. Wanneer een school voor een bepaalde leerling of leerlingengroep de eindtermen van het gewoon onderwijs selecteert, krijgen deze eindtermen de status van ontwikkelingsdoel. De school verbindt er zich toe om deze doelstellingen na te streven, maar ze moeten niet noodzakelijk door de leerling(en) worden bereikt. In het buitengewoon onderwijs betekent kwaliteitszorg dat geselecteerde ontwikkelingsdoelen bij de leerlingen nagestreefd worden om een veelzijdige en evenwichtige persoonlijkheidsontwikkeling en een optimale integratie in de maatschappij te realiseren. 4 Ieder zijn verantwoordelijkheid4.1 De kwaliteitszorg van de overheidDe overheid vindt het belangrijk dat aan het buitengewoon onderwijs voldoende kwaliteitseisen worden gesteld. Het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten
schetst de contouren voor een nieuwe vorm van kwaliteitsbewaking en -bevordering
in het onderwijs. Om dit te realiseren is het essentieel dat de overheid haar
minimale verwachtingen duidelijk maakt aan de scholen. Deze verwachtingen vormen
een referentiekader om te onderzoeken of het onderwijs voldoende kwaliteitsgaranties
biedt. Dit referentiekader is nuttig zowel voor zelfevaluatie door de school
als voor externe evaluatie door de gemeenschapsinspectie. 4.2 De inspanningsverplichtingIn vergelijking met het gewoon onderwijs krijgt het buitengewoon onderwijs
een zeer grote autonomie. De scholen zijn zelf verantwoordelijk voor de selectie
van de ontwikkelingsdoelen, terwijl gewone scholen in principe alle opgelegde
eindtermen dienen aan te bieden en te bereiken. & besluit Vlaamse regering tot bepaling van de ontwikkelingsdoelen BuO type 2
Wanneer een school bepaalde ontwikkelingsdoelen kiest, verbindt zij er zich toe deze doelen na te streven en te bereiken. 4.3 Het schoolteamIn het BuO realiseren verschillende teamleden het onderwijsaanbod. Het
zijn de klasleerkracht, de bijzondere leerkracht individueel onderwijs (BLIO),
de bijzondere leerkracht individueel onderwijs voor migranten (BLIOM), de leerkracht
muzische vorming, de leerkracht lichamelijke opvoeding en de verschillende paramedici
zoals ergotherapeuten, kinderverzorgers, kinesisten en logopedisten. Handelingsplanning gebeurt op maat van de individuele leerling in teamverband
en in overleg met ouders, de medewerkers van het Centrum voor Leerlingen- begeleiding
en andere deskundigen. Hierbij is het essentieel dat het team oog heeft voor
een brede ontplooiing van de diverse componenten van de persoonlijkheid. Bij
de selectie van ontwikkelingsdoelen neemt het team het functionele en het zinvolle
binnen een ruime maatschappelijke context als maatstaf. 4.4 De evaluatie door de inspectieEen belangrijk aspect van kwaliteitszorg is dat niet de individuele leerkracht
maar wel de school verantwoordelijk is voor de kwaliteit van haar onderwijs.
Daarom gebeurt de evaluatie van de handelingsplanning, van de selectie van de
ontwikkelingsdoelen en van het nakomen van de inspanningsverplichting door de
onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap via een schooldoorlichting. De
inspectie poogt tijdens zo’n schooldoorlichting een beeld te krijgen van de
mate waarin de school voldoet aan haar inspanningsverplichting. [1] MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP, Ontwikkelingsdoelen en eindtermen -Informatiemap voor de onderwijspraktijk - Basisonderwijs. Brussel, Departement Onderwijs - Afdeling Informatie en Documentatie, 1998,121 pp. [2] Verschijnt eind 1999. |