Infomap bij de ontwikkelingsdoelen Algemene en
Sociale Vorming BuSO OV3
Deel 3: Het onderwijsaanbod van OV3
1 De finaliteit van de opleidingsvorm 3
Het onderwijs in de opleidingsvorm 3 (OV3) heeft tot doel aan de leerlingen
een algemene, sociale en beroepsvorming te geven, om hun integratie voor te
bereiden in een gewoon leef- en arbeidsmilieu. De opleiding in OV3 omvat
daarom zowel algemene sociale vorming (ASV) als beroepsgerichte vorming (BGV).
Onder deze opleidingsvorm kunnen de types 1, 3, 4, 6 of 7 van het buitengewoon
onderwijs afzonderlijk of gezamenlijk georganiseerd worden.
Vanuit de finaliteit van de opleiding zijn de ontwikkelingsgebieden leren
leren en sociaal-emotionele educatie essentieel in het geheel van de ontwikkelingsdoelen
ASV. De maatschappij en het arbeidsveld evolueren erg snel. Voor afgestudeerden
uit OV3 is het een uitdaging de verworven vaardigheden actueel te houden,
met het oog op tewerkstelling in het gewone arbeidsmilieu. In die context
is “leren leren” van cruciaal belang. Leren leren is essentieel om de
toekomstige tewerkstelling te behouden. Leren leren is ook ondersteunend voor alle
andere ontwikkelingsgebieden. Het perspectief van levenslang leren is ook
geïntegreerd in de ontwikkelingsdoelen taalvaardigheid (portfolio).
De sociaal-emotionele ontwikkelingsdoelen zijn cruciaal en ondersteunend
voor het hele leer- en ontwikkelingsproces van de jongere. Uit onderzoek blijkt
dat leerlingen van de OV3 vaak uit gezinnen komen met minder gunstige sociaal-economische
omstandigheden. Sommige van deze leerlingen hebben thuis minder ondersteuning
om sociaal vaardig te worden. Daarom heeft de school de opdracht sociaal-emotionele
vaardigheden aan te leren.
2 Functionaliteit van leerinhouden
De finaliteit van de opleidingsvorm is het voorbereiden op de integratie
van de leerlingen in een gewoon leef- en arbeidsmilieu. Daarom is het onderwijsaanbod
van de OV3 gericht op functionaliteit en praktische bruikbaarheid van het
geleerde. Het werken aan verschillende vormen van zelfstandigheid en
sociale redzaamheid staat centraal. Het streefdoel is dat de leerling zich
kan behelpen en zelfstandig kan functioneren in een grote verscheidenheid
van maatschappelijke contexten waaronder ook het gewone leef- en arbeidsmilieu.
Zoals alle kwaliteitsstandaarden, zijn ook de ontwikkelingsdoelen voor OV3 geformuleerd in termen van competenties. De term “competentie” verwijst
naar de prestatie die een leerling kan leveren in een bepaalde realistische
situatie. Heel wat leerinhouden moeten functioneel aan bod komen. Relevante
aspecten van het alledaagse leven zoals financieel beheer, lenen en gebruik
maken van bankdiensten, zijn daar voorbeelden van. Het is nodig te werken
met elementen uit het dagelijks leven van de leerlingen. De leerinhouden worden
ingebed in de concrete ervarings- en belevingswereld van de leerlingen. Zo
ervaren leerlingen het onderwijsaanbod als stimulerend en uitdagend.
Het aantal levensdomeinen is uitgebreid en in elk domein kunnen een groot
aantal relevante aspecten van functioneren onderscheiden worden in steeds
wisselende contexten. Daarom moet het schoolteam prioriteiten bepalen en in
het kader van handelingsplanning een selectie maken van de meest relevant
geachte inhouden. Essentieel voor OV3 is dat hierbij zowel aspecten van zelfredzaamheid
als beroepsvoorbereiding aan bod komen. Het op mekaar afstemmen van het leeraanbod
in de ASV en BGV is daarbij erg belangrijk.
Vanuit de functionaliteit van de leerinhouden is het wenselijk voldoende
aandacht te besteden aan nieuwe competenties die het functioneren en de integratie
in de samenleving beïnvloeden. In die zin is het belangrijk dat jongeren uit
de OV3 leren omgaan met de informatie- en communicatietechnologie en actuele
informatiedragers. Bij het formuleren van de ontwikkelingsdoelen is bewust
ruimte gelaten om jongeren nieuwe informatiedragers te leren hanteren. Het
verdient aanbeveling om verschillende informatiedragers aan te bieden bij
diverse leerinhouden.
3 Samenhang in het onderwijsaanbod van OV3
3.1 De algemene en sociale vorming
Net zoals de basisvorming in het gewoon secundair onderwijs krijgt
de “Algemene en Sociale Vorming” (ASV) een zo ruim mogelijke invulling. Het
doel is niet alleen dat leerlingen zich kunnen handhaven of zich functioneel
kunnen aanpassen aan de maatschappij. Er wordt ook een dimensie van kwaliteit
aan het functioneren toegevoegd. Die kwaliteit omvat niet alleen het kritisch-creatief
participeren aan het maatschappelijk en cultureel gebeuren, maar ook het creëren
van ruimte voor de actieve uitbouw van een eigen identiteit en een persoonlijk
leven.
Dat doel wordt nagestreefd door het stimuleren en vormen van de totale persoonlijkheid.
Het spreekt vanzelf dat niet iedereen hier in dezelfde mate in zal slagen,
maar het is wel belangrijk deze doelen bij iedereen zoveel mogelijk na te
streven en te realiseren. Er zal bijvoorbeeld belang gehecht worden aan kritisch
consumentengedrag, gezond leven, respectvol omgaan met mens en milieu, zinvolle
en actieve vrijetijdsbesteding en aan het vermogen tot empathie en het uitbouwen
van een realistisch zelfbeeld.
ASV biedt ruime mogelijkheden voor competentieverhoging
om de noodzakelijke basisvaardigheden te verwerven en deze basisvaardigheden
ook functioneel te gebruiken. De klemtoon ligt vooral op het trainen van functionele
vaardigheden en niet op het systematisch bijbrengen van inzicht in de theoretische
onderbouw.
ASV omvat zowel het leren leven als het leren werken. Dit betekent dat er
zowel aan vaardigheden en attitudes voor maatschappelijke vorming als aan
vaardigheden ter ondersteuning van de BGV moet gewerkt worden.
Dit alles is mogelijk als projectmatig wordt gewerkt met thema’s die breed
en veelzijdig behandeld worden. Daarom is geïntegreerde algemene en sociale
vorming (GASV) nodig.
3.2 De beroepsgerichte vorming
De beroepsgerichte vorming streeft de integratie van de leerling na in een
gewoon arbeidsmilieu. Enerzijds is BGV heel specifiek: er worden stapsgewijs
een aantal inzichten, vaardigheden en attitudes bijgebracht die nodig zijn
om het takenpakket uit te voeren dat hoort bij een beroep.
Anderzijds bevat BGV het leren omgaan met bepaalde materialen of gereedschappen,
het hanteren van (meta)cognitieve strategieën zoals planmatig werken bij een
taakuitvoering, het toepassen van sociale vaardigheden en het rekening houden
met relevante werkattitudes zoals orde en stiptheid. Met het oog op transfer
is het belangrijk, deze algemene componenten bij de leerling te ontwikkelen
en de gerichtheid op toepasbaarheid van het geleerde in analoge en nieuwe
arbeids- en leefsituaties te bevorderen. Zo levert de BGV een essentiële bijdrage
tot de voorbereiding van de leerling op het latere leven.
3.3 Samenhang ASV – BGV: de
noodzaak aan geïntegreerde curricula
Een aantal tot de ASV behorende inzichten, vaardigheden en attitudes zijn
van fundamenteel belang voor de arbeidsvoorbereiding en de latere beroepsinschakeling
van de OV3-leerling. Het gaat hier zowel over aspecten van de sociale vorming
als aspecten van de algemene vorming. Belangrijk zijn bijvoorbeeld het samenwerken
in groep, het zich voldoende weerbaar opstellen, het hanteren van metacognitieve
strategieën voor planmatig handelen en probleemoplossing, nauwkeurigheid en
stiptheid. Deze aspecten moeten zowel in de ASV als in de BGV aan bod komen.
Zo levert de ASV een essentiële en steeds belangrijker wordende bijdrage tot
de arbeidsvoorbereiding van de leerling. BGV biedt aan de andere kant de
kans om algemene of meer abstract gerichte competenties aan te leren in een
levensechte context.
In de onderwijspraktijk staan ASV en BGV vaak los van elkaar wat de transfer
tussen beide bemoeilijkt. Het is belangrijk ASV en BVG in een totaal vormingsaanbod
op elkaar af te stemmen. Dit kan door formeel en informeel overleg in het
kader van handelingsplanning en door projectmatig te werken.
Een geïntegreerde aanpak voor ASV is dus aan te bevelen.
Daarom worden de ontwikkelingsdoelen als een geheel aangeboden en enkel ingedeeld
in rubrieken. De ontwikkelingsdoelen bevatten ook de elementen die in het
gewoon onderwijs “vakoverschrijdend” of “leergebiedoverschrijdend” worden
genoemd. Deze zijn uitermate belangrijk, maar worden ook best geïntegreerd
aangeboden, samen met de traditionele leerinhouden uit ASV en BGV. Daarom
bevat de lijst met ontwikkelingsdoelen ook expliciete verwijzingen naar andere,
rubriekoverschrijdende ontwikkelingsdoelen, zonder dat deze worden herhaald.
Anderzijds is een integratie van ASV en BGV waar mogelijk,
eveneens aan te raden. Dit bevordert de levensechtheid van de leerinhouden
en motiveert de leerlingen tot leren.
4 OV3 in het geheel van het onderwijsaanbod
4.1 Samenhang OV3 - buitengewoon basisonderwijs
Bij het formuleren van de ontwikkelingsdoelen van het BuSO
OV3 is hoofdzakelijk de verticale samenhang met de ontwikkelingsdoelen van
type 1 van het buitengewoon basisonderwijs nagestreefd.
Ook werd rekening gehouden met de reeds geformuleerde ontwikkelingsdoelen
van de andere types van het buitengewoon basisonderwijs, voor zover die relevant
zijn voor de aansluiting op de OV3 van het BuSO.
Uiteraard liggen de accenten in het BuSO anders en is de
benadering en werkwijze verschillend van deze in het buitengewoon basisonderwijs.
Waar in het basisonderwijs veel aandacht uitgaat naar het verwerven, corrigeren
of remediëren van basiskennis en attitudes, zullen deze in het BuSO geautomatiseerd
en uitgebreid worden in functie van een volwaardige integratie in de samenleving.
4.2 Samenhang OV3 - gewoon secundair onderwijs
Naar analogie van het gewoon secundair onderwijs wordt
de algemene sociale vorming zo ruim mogelijk opgevat. Er is coherentie met
de ontwikkelingsdoelen en de eindtermen van de B-stroom en van het BSO voor
zover het gelijkaardige thema’s betreft. Het staat de klassenraad ook vrij,
om indien dit mogelijk is, de eindtermen van het gewoon secundair onderwijs
te selecteren als ontwikkelingsdoel voor een bepaalde leerling of leerlingengroep.
De ontwikkelingsdoelen ASV binnen het BuSO krijgen echter
ook een specifieke invulling. Het thema ‘sociale vaardigheden’ wordt in het
BuSO breder opgevat en daarom geformuleerd als ’sociaal-emotionele educatie’.
Eerder is gewezen op het belang van sociaal-emotionele opvoeding van jongeren
in OV3, omdat ze vaak aanpassingsmoeilijkheden hebben. Het BuSO OV3 besteedt
veel aandacht aan aspecten van het persoonlijk functioneren die voor het leren
belangrijk zijn, zoals motivatie, zelfwaardering en zelfcontrole.
5 Ordeningskader
Overtuigd van de meerwaarde van een samenhangend curriculum, is geopteerd
voor een gebundelde presentatie van de ontwikkelingsdoelen ASV. De ontwikkelingsdoelen
worden daarom niet geordend in “echte” vakgebieden of leergebieden maar in
“rubrieken” die de vereiste functionele vaardigheden groeperen.
Deze bundeling laat de onderwijsverstrekkers de vrijheid om de doelen na
te streven met GASV, door middel van afzonderlijke vakken of door het thematisch
geïntegreerd verwerken van de leerdoelen van een aantal “rubrieken”. Een gebundelde
presentatie wil wel de kans op geïntegreerd werken vergroten.
De school bepaalt zelf hoe ze het curriculum concreet invult, rekening houdend
met de wettelijke bepaling dat godsdienst of niet-confessionele zedenleer
en lichamelijke opvoeding niet geïntegreerd gegeven kunnen worden. Vermits
er geen vakken opgelegd worden, zijn er ook geen vakoverschrijdende thema’s
in de strikte betekenis van het woord. De inhouden worden wel als ontwikkelingsdoelen
uitgeschreven. Het onderscheid tussen de noties “resultaatsverplichting” en
“inspanningsverplichting” speelt hier niet omdat de ontwikkelingsdoelen die
de klassenraad selecteert, enkel een inspanningsverplichting met zich meebrengen.
Voor de ontwikkelingsdoelen ASV wordt er geen opsplitsing gemaakt in de verschillende
fasen van de opleiding omdat leerinhouden op maat van de leerling worden geselecteerd
en niet in functie van de leeftijd of klasgroep.
Geïntegreerde ASV omvat volgende rubrieken die zoveel als mogelijk geïntegreerd
worden aangeboden en alfabetisch geordend:
- Burgerzin;
- Functionele rekenvaardigheid;
- Functionele taalvaardigheid;
- Gezondheidseducatie;
- Leren leren;
- Lichamelijke opvoeding;
- Milieueducatie;
- Sociaal- emotionele educatie;
- Vrijetijdsvaardigheden.
Op elk van deze terreinen zal in de handelingsplanning aansluiting gezocht
worden bij de specifieke onderwijsleerbehoeften van iedere individuele leerling.
naar boven -
ga naar het volgende deel |