DOEL:
Eenvoudige receptietaken uitvoeren. |
Algemeen |
competenties |
concretiseringen |
1 Zich in de computermaatschappij uit de slag trekken |
- de computer opstarten;
- de computer uitschakelen;
- hardware hanteren;
- houding, handstand en vingerzetting verzorgen;
- in documenten manipulaties uitvoeren;
- gegevens opslaan;
- met een besturingssysteem omgaan;
- een rekenblad gebruiken;
- een gegevensbestand raadplegen;
- een tekstbestand gebruiken;
- een printopdracht uitvoeren;
- een tekstverwerkingsprogramma gebruiken;
- de elektronische snelweg gebruiken;
- ontwikkelingen in de sector volgen.
|
2 Zich in het Nederlands correct uitdrukken |
- mondeling informatie inwinnen;
- mondeling informatie verstrekken;
- mondelinge mededelingen doen;
- eenvoudig gesprekken voeren;
- uit geschreven teksten gegevens selecteren;
- mondeling stereotype uitdrukkingen gebruiken.
|
3 Een werkmethode opvolgen |
- volgens een voorgeschreven procedure de taken uitvoeren.
|
4 In team werken |
- werkafspraken maken en naleven;
- verantwoordelijkheid voor eigen taken opnemen;
- aan een briefing deelnemen;
- persoonlijke, gemeenschappelijke en groepsbelangen onderscheiden.
|
5 Met voorschriften inzake kwaliteit, welzijn, veiligheid en milieu omgaan, vooral
- de persoonlijke hygiëne verzorgen
|
- vigerende regelgeving inzake hygiëne, veiligheid en milieu toepassen;
- werkplaatsregels toepassen;
- veiligheidspictogrammen opvolgen;
- veiligheidsrichtlijnen toepassen;
- veiligheidsnormen en -reglementering naleven;
- rekening houden met de eigen veiligheid en die van derden;
- met gevaarlijke stoffen kunnen omgaan;
- gevaarlijke situaties, problemen, risicosituaties, onregelmatigheden en defecten herkennen en melden;
- globale beschermingsmiddelen gebruiken;
- persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken;
- de werkplek ordelijk houden;
- de persoonlijke hygiëne verzorgen;
- hygiënisch werken;
- infecties voorkomen;
- kleine verwondingen verzorgen;
- beroepsziekten voorkomen;
- een ergonomische werkhouding aannemen;
- ergonomische regels inzake til- en verplaatsingstechnieken toepassen;
- volgens vooropgestelde kwaliteitsnormen werken;
- de kwaliteit van het eigen werk controleren;
- het resultaat met de opdracht vergelijken;
- het eigen werk bijsturen;
- het werk binnen de toegemeten tijd verrichten;
- bedrijfscultuur toepassen;
- ontwikkelingen in de sector volgen;
- afval en restproducten volgens richtlijnen sorteren;
- afval en restproducten volgens richtlijnen opslaan;
- afval en restproducten volgens richtlijnen verwijderen;
- vertrouwelijke informatie omzichtig behandelen.
|
Sociale en commerciële vaardigheden
|
competenties |
concretiseringen |
6 Met de economische realiteit omgaan |
- kantoortaken omschrijven;
- werkomstandigheden van een kantoor omschrijven.
|
7 Zich in de computermaatschappij uit de slag trekken |
|
8 Lezen, spreken, en schrijven in het correct Nederlands |
- zie ontwikkelingsdoelen ASV
|
9 Aandachtig luisteren |
- zie ontwikkelingsdoelen ASV
|
Ondersteunend secretariaatswerk |
competenties |
concretiseringen |
10 Inkomende en uitgaande post behandelen |
- de post ontvangen;
- de ontvangen post voorsorteren;
- de uitgaande post sorteren
- de post registreren;
- bij verdeling de post voorsorteren;
- de post verdelen;
- de post verzenden;
- inkomende van uitgaande post onderscheiden;
- BIN-normen toepassen.
|
11 Ondersteunende taken uitvoeren |
- instructies uit de handleiding van kantoorapparatuur
toepassen;
- kopieën maken;
- geld inzamelen;
- eenvoudige aankopen doen;
- kleine bestellingen plaatsen;
- dranken en eenvoudige maaltijden opdienen;
- op kantoor planten verzorgen;
- EHBO-materiaal beheren.
|
12 Op verschillende vlakken service bieden |
- een eigen dag- of weekindeling maken;
- planningsagenda’s bijhouden;
- taken plannen;
- taken coördineren;
|
Receptionele vaardigheden
|
competenties |
concretiseringen |
13 Bezoekers verwelkomen en doorverwijzen |
- bezoekers begroeten;
- informatie inwinnen;
- informatie verstrekken;
- bezoekers doorverwijzen;
- beslissen wanneer en waarmee men een chef mag storen;
- bedrijfscultuur toepassen;
- normen en waarden binnen een samenleving herkennen;
- met veranderende normen en waarden omgaan;
- met andere culturen omgaan.
|
14 De telefoon beantwoorden en telefonische berichten noteren |
- telefoongesprekken aannemen;
- telefoongesprekken doorverbinden;
- telefoongesprekken afsluiten;
- berichten doorgeven;
- telefoonapparatuur gebruiken;
- gegevens nauwkeurig vastleggen;
- beslissen wanneer en waarmee men de chef mag storen.
|
15 Een telefooncentrale bedienen |
|
|
De
ondersteunende kennis en sleutelvaardigheden worden geselecteerd uit
de ontwikkelingsdoelen ASV OV3 en gekaderd binnen het handelingsplan. |
|
Na
het behalen van alle competenties wordt aan de leerling het getuigschrift
“receptiemedewerker” uitgereikt. |
|
Nuttige links
|