[an error occurred while processing this directive]


 

Informatiemap BuBaO: deel 5: buitengewoon onderwijs type 7

9 Leergebied leren leren

9.1 Kerngedachten

Vorming is meer dan kennis, inzichten en vaardigheden bijbrengen. Via de eindtermen "leren leren" kunnen kinderen meer zelfstandig nieuwe kennis en vaardigheden verwerven en zijn ze in staat problemen op te lossen. Daar hangen twee doelen aan vast: ondersteuning van het schoolse leren en effectief kunnen leren in om het even welke leersituatie. Leren is een levenslang ontwikkelingsproces, waarbij iemands opvattingen over leren mee evolueren. Deze visie op "leren leren" steunt op de overtuiging dat leren een actief en constructief proces is. Leerinhouden en leerervaringen worden gezien als ruwe materie, die een kind moet bewerken, verwerken en opnieuw opbouwen. Dit vraagt actieve inspanningen om te analyseren, concretiseren, verbanden leggen, interpreteren, synthetiseren, abstraheren, evalueren, integreren en transfereren. Een principe dat geldt voor alle leren.

De ontwikkelingsdoelen "leren leren" worden zonder context geformuleerd, omdat vele aspecten van "leren leren" hun toepassing vinden in uiteenlopende situaties. Ook is het een stimulans voor de school om de ontwikkelingsdoelen in verschillende contexten, gevarieerde leersituaties en met leerinhouden uit verschillende leergebieden aan te leren en te oefenen. Zo wordt het transferkarakter ervan voor kinderen zichtbaar en geleidelijk aan duidelijk. Bovendien biedt het de leerkracht de mogelijkheid om te vertrekken vanuit de ervaringen van de kinderen.

De vaardigheden en attitudes die de kinderen zich eigen moeten maken, werden voor leren leren niet ingedeeld in specifieke domeinen. Ze werden gegroepeerd naargelang ze betrekking hebben op de fase van de uitvoering, op het reguleren van de eigen denk- en leerprocessen en op leerhoudingen.

Eindtermen voor de uitvoering zijn gericht op het leren het verwerken en verwerven van losstaande feiten, symbolen en op het gebruik van verschillende soorten informatiebronnen. Het verwerven en verwerken van samenhangende informatie en probleemoplossing vallen eveneens binnen dit domein.

Problemen zijn situaties waarin we een doel proberen te bereiken, waarvoor we geen routine-oplossingen hebben. Het is belangrijk dat kinderen problemen op een systematische manier leren oplossen. Dit houdt in dat ze het probleem onderkennen en analyseren, dat ze mogelijke oplossingen zoeken en tegen elkaar afwegen, dat ze de gekozen oplossing uitvoeren en dat ze het product en het proces controleren.

Effectief en goed leren bestaat er ook in dat de kinderen hun eigen leer- en denkprocessen plannen, bewaken, controleren en bijsturen. Dit betekent dat ze hun activiteiten goed plannen en organiseren, dat ze erop toezien dat ze hun planning respecteren, dat ze nagaan of het geplande resultaat bereikt wordt en dat ze hun leerproces bijsturen.

Het leergedrag van kinderen wordt ook sterk beïnvloed door dynamisch-affectieve componenten. Houdingen zoals durf, uithouding en inzet zijn belangrijk als we tot goed leren willen komen. Sommige problemen van affectieve aard zoals angst en stress, kunnen remmend werken op het leerproces.

9.2 Ontwikkelingsdoelen leren leren

1 De leerling verwerft en gebruikt losse gegevens door ze betekenis te geven en te memoriseren.

losse gegevens leren door ze te situeren in een context, door ze te omschrijven.

2 De leerling gebruikt zelfstandig en op systematische wijze informatiebronnen op zijn niveau.

de gevraagde gegevens uit opgegeven TV-programma's, kranten en tijdschriften halen.

3 De leerling verwerft en gebruikt op systematische wijze samenhangende informatie (ook andere dan teksten).

vormt zich een beeld van de inhoud van een nieuwe tekst aan de hand van de titel, de illustraties en de tekeningen.

4 De leerling lost eenvoudige problemen op systematische en inzichtelijke wijze op.

problemen onderkennen, analyseren, splitsen in deelproblemen, mogelijke oplossingen zoeken en afwegen, oplossen en de oplossing controleren.

5 De leerling kan

  • zijn lessen, taken en opdrachten plannen en organiseren;
  • zijn eigen leerproces controleren en bijsturen.

schoolagenda functioneel gebruiken, nagaan of ze uitvoeren wat gevraagd wordt, middeltjes gebruiken om informatie in het geheugen op te roepen.

6 De leerling leert op zijn niveau met nauwkeurigheid, efficiëntie, wil tot zelfstandigheid, voldoende zelfvertrouwen, voldoende weerbaarheid, houding van openheid, kritische zin.

werkruimte en boekentas ordelijk houden, materiaal klaarleggen, voor eigen mening opkomen, vragen stellen, van elkaar leren.

De ontwikkelingsdoelen ‘leren leren’ voor leerlingen met leermoeilijkheden kunt u raadplegen op de website en vindt u op bladzijde 105 van de map.

naar boven