[an error occurred while processing this directive]


 

Informatiemap BuBaO: deel 5: buitengewoon onderwijs type 7

2 Visies in opvoeding en onderwijs

Er zijn verschillende visies op de opvoeding en het onderwijs van kinderen met een auditieve handicap.

De medische visie legt de nadruk op het gehoorverlies als handicap en op hoe deze de ontwikkeling beïnvloedt. Deze medisch-orthopedagogische visie heeft aandacht voor de remediëring van dat verlies door technische hulpmiddelen en functietraining.

 

De socio-culturele visie benadert personen met een gehoorstoornis niet in de eerste plaats als personen met een handicap, maar als een culturele minderheidsgroep met een eigen cultuur en een eigen taal. Doofheid is in deze benadering niet enkel een handicap maar een wijze van 'zijn', gedefinieerd op basis van sociologische en culturele criteria. Het gaat dan om de mate waarin iemand zich met deze cultuur, met zijn taal, gedragsregels en verenigingen, identificeert. In de set ontwikkelingsdoelen wordt deze vorm van doofheid omschreven als ‘Doofheid’ (met een hoofdletter).
Afhankelijk van de visie op Doofheid wordt er in het onderwijsprogramma aandacht besteed aan het zo optimaal mogelijk stimuleren van het restgehoor.
De onderwijspraktijk kent in Europa uiteenlopende vormen, die op een continuüm kunnen geplaatst worden gaande van sterk "oraal-auditieve" tot volledig "visueel-gestuele" benaderingen.

Communicatie mogelijk maken is de basisvoorwaarde voor de sociale, cognitieve en emotionele ontwikkeling. Voor leerprocessen maakt het onderwijs gebruik van communicatie en taal als vaardigheden, vertrekkend van een verworven basis. Deze basisvaardigheden zijn bij slechthorende kinderen niet enkel gehypothekeerd, maar ze zijn ook erg verschillend.

Er is meestal een verschil in communicatievorm tussen dove en slechthorende kinderen van dove ouders en dove en slechthorende kinderen van horende ouders. Dove ouders gebruiken vaak een visueel-gestuele communicatievorm met hun dove of slechthorende kinderen. Horende ouders doen dit meestal nog niet. Dove ouders hebben daardoor geen communicatieproblemen in het contact met hun kind, horende ouders vaak wel. Door de beheersing van een gebarentaal als native speakers hebben dove ouders 'bijzondere' opvoedingsmogelijkheden in de ontwikkelingsstimulering van hun kind. Deze mogelijkheden zijn niet meteen overdraagbaar naar horende ouders. Ook de beleving van de gehoorstoornis en de alternatieven die opvoeding en onderwijs aanbieden, worden door ouders uit deze gezinnen verschillend ervaren.
Vanuit maatschappelijke perspectief heeft het dove en slechthorende kind interacties in verschillende sociale netwerken, in verschillende talen en op verschillende leeftijden. Dove en slechthorende kinderen komen bij het opgroeien in contact met horenden en met andere dove en slechthorenden. In deze contacten maken ze gebruik van twee talen: het Nederlands en de Vlaamse Gebarentaal.

Een meerderheid van de Vlaamse dove kinderen leert gebarentaal in informele contacten met andere dove kinderen. De gebarentaal ontwikkelt zich in deze contacten snel tot de voorkeurscommunicatietechniek. Dit betekent dat kinderen vaak gebaren leren in onderling contact zonder tussenkomst van een volwassene of een 'native speaker’. Dove en slechthorende kinderen van dove ouders hebben hierin een belangrijke bijdrage, omdat zij van thuis uit gebarentaal kennen.

Er bestaan verschillende mogelijkheden om een visueel-gestuele communicatievorm te gebruiken in het onderwijs. We onderscheiden vooral gebarensystemen en gebarentalen. Binnen een gebarensysteem worden gebaren gebruikt in combinatie met de gesproken taal. Gebarentalen hebben een eigen grammatica.

naar boven