[an error occurred while processing this directive]
|
Infomap bij de ontwikkelingsdoelen Algemene en
Sociale Vorming BuSO OV3
|
Ontwikkelingsdoelen |
Concretiseringen en voorbeelden |
---|---|
1 De leerling beheerst elementaire bewegings-vaardigheden zoals gaan en lopen, werpen en vangen, heffen en dragen, klimmen en klauteren, trekken en duwen, huppelen en springen, fietsen. (LO 1) |
Heffen: Dragen: Springen: |
2 De leerling ontwikkelt lichaamseigen basiscapaciteiten zoals lenigheid, snelheid, kracht, uithouding, weerstand. (LO 2) |
Bij lenigheidoefeningen overdreven lendenbuigingen vermijden en de bekkengordel fixeren. |
3 De leerling zet prikkels om in adequaat motorisch gedrag door een gepast antwoord te geven op auditieve, visuele en tactiele prikkels. (LO 3) |
Motorisch gedrag in de vorm van een start bij lopen of zwemmen als antwoord op een fluitsignaal of een aanraking bij een estafette. |
4 De leerling ontwikkelt oog-handcoördinatie, oog-voetcoördinatie en bilaterale coördinatie. (LO 4) |
|
5 De leerling ontwikkelt evenwichtsgevoel op de grond en in de hoogte en behoudt of herstelt zijn evenwicht, stilstaand of in beweging. (LO 5) |
Op de evenwichtsbalk verschillende standen op één voet uitvoeren met bijkomende arm- en rompbewegingen. Na een sprong beheerst en in evenwicht neerkomen. |
6 De leerling kent zijn lichaamsschema. (LO 6) |
Duidt de lichaamsdelen bij zichzelf en bij anderen aan en benoemt ze. |
7 De leerling beheerst de techniek om zich te ontspannen en zijn vormspanning te verbeteren. (LO 7) |
Bouwt de intensiteit van een beweging bewust af. Ervaart het contrast tussen spanning en ontspanning. |
Ontwikkelingsdoelen |
Concretiseringen en voorbeelden |
---|---|
8 De leerling is bereid tot en durft zich uit te drukken door middel van lichaams-expressie. (LO 8) |
Dansvormen uitvoeren, gebruik makend van verplaatsingen, arm- en romphoudingen. |
9 De leerling voert een opgelegd ritme met handen, voeten, heupen uit en zet een ritmische beweging verder. (LO 9) |
Op muziek stappen, lopen en huppelen. Ter plaatse stappend arm of rompbewegingen doorgeven. |
10 De leerling voert een passenstructuur op een muzikale achtergrond uit. (LO 10) |
Passen uitvoeren aangegeven door muziek, handtrommel, zang of handenklappen. |
11 De leerling voert verschillende dansvormen uit. (LO11 ) |
Volksdans, sociale dans, jazzdans. |
12 De leerling voert een opgelegde beweging gecontroleerd uit op aangeboden muziek. (LO 12) |
Lopen, skipping, springen, galop. Bewegen in rijen en kringen. |
13 De leerling geeft uitdrukking aan verschillende stemmingen via lichaamsexpressie. (LO13) |
Drukt vreugde, verdriet, angst en boosheid uit. |
Ontwikkelingsdoelen |
Concretiseringen en voorbeelden |
---|---|
14 De leerling overwint tijdens de watergewenning zijn waterangst. (LO 14) |
Beweegt zich zonder angst voort in water dat tot borsthoogte reikt, werpt en vangt een bal, klimt in een band, hangt drijvend aan een zwemplankje. |
15 De leerling maakt zich een elementaire zwemstijl eigen. (LO 15) |
Zwemt een lengte schoolslag of crawl. |
16 De leerling past de aangeleerde technieken van gevorderd zwemmen creatief toe in verschillende situaties (crawl, schoolslag, rugslag). (LO 16) |
25 m snel zwemmen, vertrekkend van uit een starthouding op de rand van het zwembad. |
17 De leerling springt en duikt en zwemt onder water. (LO 17) |
|
18 De leerling zwemt een opgelegde afstand om een brevet te behalen. (LO 18) |
In schoolslag of crawl 100 m met gematigde snelheid kunnen zwemmen. |
19 De leerling verwerft de vaardigheden voor reddend zwemmen. (LO 19) |
Een reddersprong en eendenduik uitvoeren, een voorwerp van de bodem opduiken, met een luchtbel in een hemd drijven. |
Ontwikkelingsdoelen |
Concretiseringen en voorbeelden |
---|---|
20 De leerling voert een spurt en duurloop uit. (LO 20) |
In een park, op een atletiekpiste of rond een voetbalterrein 15 minuten lopen op eigen tempo. Uit stand of uit diepe starthouding individueel of in groep 50m sprinten. |
21 De leerling kan ver- en hoogspringen. (LO 21) |
Met een lange en versnelde aanloop en afstoot op één voet zo ver mogelijk springen in een zandbak. |
22 De leerling ontwikkelt werpen en stoten in progressie. (LO 22) |
Met een tennisbal na aanloop zo ver mogelijk bovenhands werpen. Uit stand een medecine bal met twee handen van voor de borst wegstoten naar een partner. |
Ontwikkelingsdoelen |
Concretiseringen en voorbeelden |
---|---|
23 De leerling neemt deel aan bal- en slagsporten zoals voetbal, basketbal, volley(net)bal, handbal, badminton, honkbal, tennis, tafeltennis, unihoc. (LO 23) |
Op hun niveau deelnemen aan een grondvorm, een voorbereidende of een afgeleide vorm. |
24 De leerling voert de specifieke basistechnieken uit eigen aan de verschillende bal- en slagsporten, individueel, met partner(s) en in groepsverband. (LO 24) |
Vertrouwd zijn met verschillende taken in een ploegspel: aanvaller, verdediger, doelwachter, scheidsrechter. |
25 De leerling verwerft speltechnische en tactische inzichten. (LO 25) |
Aan de hand van een video-opname de techniek en tactiek bespreken van zijn favoriete sport en deze toepassen. |
26 De leerling speelt een wedstrijd, rekening houdend met afgesproken spelregels. (LO 26) |
Samen met de leerkracht de spelregels en afspraken bepalen: terreinafbakening, taak-verdeling, aantal passes, iedereen betrekken bij het spel, wenselijk gedrag. |
Ontwikkelingsdoelen |
Concretiseringen en voorbeelden |
---|---|
27 De leerling verwerft de vaardigheden om zich te bewegen in ruimte en tijd die fundamenteel nodig zijn voor deelname aan spel- en sportspelen zoals tikspelen, loopspelen, balspelen, reactiespelen, estafettespelen, coöperatieve spelen. (LO 27) |
Op eigen niveau deelnemen aan een grondvorm van doelspel zoals voetbal, basketbal, handbal, korfbal en een terugslagspel zoals tennis, tafeltennis of voorbereidende en afgeleide vormen ervan. |
LO leert jongeren ook respectvol omgaan met de natuur en het milieu. Daarom is het hier ook wenselijk ontwikkelingsdoelen te selecteren uit de rubriek milieueducatie. |
Ontwikkelingsdoelen |
Concretiseringen en voorbeelden |
---|---|
28 De leerling neemt op een volwaardige wijze deel aan een beperkt aantal complementaire sporten of sportdisciplines zoals bowling, minigolf, schaatsen, paardrijden, petanque, muurklimmen, wielrennen, frisby, krachtbal, squash, fitness, aerobic, verdedigingssporten, gevechtsporten. (LO 28) |
Weet activiteiten in de natuur zoals oriënteringsloop, wandeltocht, fietstocht, cano- of kayakvaren naar waarde te schatten. |
29 De leerling brengt bij sportbeoefening in de natuur voldoende respect op voor de natuur om haar niet te schaden. (LO 29) |
Volgt enkel de toegelaten paden voor paardrijden en mountainbiking. |
LO leert jongeren ook een gezonde levensstijl aan en werkt aan hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Daarom is het wenselijk ook ontwikkelingsdoelen te selecteren uit gezondheidseducatie. De volgende aspecten dienen hierbij aan bod te komen: |
|
Fitheid: |
De principes kennen en zich bewust zijn van de noodzaak van stretchen en warmlopen voor elke activiteit en deze spontaan toepassen. |
Eigen fysieke toestand kennen en bepalen welke aspecten van fitness zij wensen te ontwikkelen in functie van een harmonische ontwikkeling of van prestaties in een sport of louter als beleving van eigen lichamelijkheid. |
|
Hygiëne: |
Door een ontsmettingsbad stappen voor het zwemmen. |
Zich wassen of douchen na inspanning. Over specifieke oefenkledij beschikken en ondergoed en bovenkledij verversen. |
|
Veiligheid: |
Valmatten plaatsen waar nodig. Beveiligen waar nodig. Niet langs de rand van het zwembad lopen. Gepaste kleding en schoeisel gebruiken. |
LO draagt bij tot het verwerven van een positief zelfbeeld en de verbetering van het sociaal functioneren van de jongeren. Daarom is het wenselijk ook ontwikkelingsdoelen te selecteren uit sociaal-emotionele educatie. De volgende aspecten moeten hierbij aan bod komen: |
|
realistisch zelfbeeld: |
Via feedback van leerkracht en medeleerling prestaties op hun juiste waarde inschatten, hierdoor het leerproces versnellen en tekorten wegwerken. |
sociale relaties: |
Als lid van een groep verschillende taken vervullen: initiatief nemen, organiseren, bespreken, stimuleren, helpen, leiding nemen. |
Kunnen omgaan met verschillen, zwakkere medeleerlingen betrekken en helpen waar nodig. |