Buitengewoon secundair onderwijs - Opleidingsvorm 3 - Algemene en sociale vorming - Gezondheidseducatie - Ontwikkelingsdoelen
4. Gezondheidseducatie
4.1 Hygiëne
-
De leerling hecht belang aan lichaamshygiëne voor zichzelf en zijn omgeving.
-
De leerling verzorgt en gedraagt zich hygiënisch zowel wat betreft de algemene als de intieme hygiëne.
-
De leerling kent de voornaamste hygiëneregels voor het omgaan met baby’s, kinderen, partner en senioren.
-
De leerling gaat hygiënisch met huisdieren om.
-
De leerling hanteert de richtlijnen voor de aankoop en bewaring van voedingsmiddelen en de hygiënische bereiding van maaltijden.
-
De leerling kent de noodzaak van hygiëne in het arbeidsmilieu.
-
De leerling is bereid zich te houden aan hygiëneregels.
4.2 Voeding
-
De leerling stelt aan de hand van een model een evenwichtige maaltijd samen.
-
De leerling kan voedsel op een veilige manier bewaren en houdt rekening met de versheid van producten.
-
De leerling ziet in hoe het voedingsgedrag beïnvloed wordt door reclame en sociale omgeving.
-
De leerling weet dat goede voedingsgewoonten de gezondheid bevorderen.
-
De leerling kent de risicofactoren voor eetstoornissen en de gevolgen daarvan.
-
De leerling neemt een kritische houding aan ten aanzien van zijn eigen voedingspatroon.
4.3 Genotmiddelen en geneesmiddelen
-
De leerling weet dat het misbruik van genot- en geneesmiddelen gevolgen heeft voor de eigen gezondheid, de gezondheid van anderen, de sport- en de leerprestaties en de sociale relaties.
-
De leerling gebruikt geneesmiddelen op de juiste wijze en hoedt zich voor zelfmedicatie.
-
De leerling schat risico’s bij gebruik van genotmiddelen en medicijnen in en maakt op een bewuste manier keuzes met het oog op een gezonde levensstijl.
-
De leerling reageert assertief in verschillende aanbodsituaties.
4.4 Veiligheid en eerste hulp
-
De leerling identificeert veilige en onveilige situaties in zijn leefomgeving.
-
De leerling bedenkt maatregelen voor risicovermindering ter bevordering van de veiligheid in zijn leefomgeving.
-
De leerling kiest voor veilig gedrag en heeft aandacht voor de veiligheid van anderen.
-
De leerling houdt rekening met informatie op verpakkingen.
-
De leerling kent gevaarsymbolen.
-
De leerling kan, rekening houdend met de principes van vuurdriehoek, brandbestrijdingstechnieken toepassen.
-
De leerling past de veiligheidsvoorschriften toe bij het gebruik van toestellen.
-
De leerling neemt voorzorgen bij het gebruik van specifieke producten in werkplaatsen, keukens, enz.
-
De leerling weet wat er in een huisapotheek moet aanwezig zijn.
-
De leerling kan een koortsthermometer gebruiken en aflezen.
-
De leerling weet dat er een aantal verplichte inentingen zijn bij kinderen.
-
De leerling kent de gevolgen van onverzorgde wonden.
-
De leerling roept op een efficiënte manier hulp in bij een noodsituatie en geeft eerste hulp bij kleine wonden.
-
De leerling schat in wanneer gespecialiseerde hulp nodig is.
-
De leerling kent het belang en het verplichte gebruik van de SIS-kaart.
-
De leerling heeft alle persoonlijke specifieke medische gegevens binnen handbereik.
4.5 Rust, beweging, houding en fitheid
-
De leerling neemt een goede sta- en tilhouding aan en geeft voorbeelden van mogelijke klachten die optreden bij verkeerde houdingen en bewegingen.
-
De leerling zorgt voor een gevarieerde zithouding in leef- en werkomgeving.
-
De leerling ziet het belang in van een evenwichtige tijdsbesteding van werk, rust, ontspanning, beweging en de invloed ervan op de lichaamsconditie.
-
De leerling is zich bewust van het feit dat fitheid en een fysiek actieve leefstijl de kwaliteit van het leven zowel kwantitatief als kwalitatief verbeteren.
4.6 Stress en emoties
-
De leerling kent mogelijkheden om positieve stress te gebruiken en preventieve maatregelen om negatieve stress te vermijden.
-
De leerling weet dat stress en gevoelens in bepaalde omstandigheden aanleiding kunnen geven tot het misbruiken van genot- of geneesmiddelen.
-
De leerling gaat gepast om met sociaal-emotionele en lichamelijke veranderingen in de puberteit.
-
De leerling gaat om met werkdruk en prestatiestress.
-
De leerling zoekt hulp indien nodig, aanvaardt hulp voor zichzelf en is bereid anderen te helpen.
4.7 Intieme relaties en seksualiteit
-
De leerling kent de lichamelijke aspecten van relaties en seksualiteit zoals lichaamsveranderingen, lichaamsverschillen, het functioneren van het eigen lichaam en dat van iemand van het andere geslacht.
-
De leerling heeft de nodige kennis over vruchtbaarheid, anticonceptie.
-
De leerling weet hoe HIV-besmetting en seksueel overdraagbare aandoeningen kunnen worden voorkomen en is bereid zich hiernaar te gedragen.
-
De leerling heeft voldoende weerbaarheid tegenover machtsmisbruik binnen relaties zoals bij pedofilie, incest en verkrachting.
-
De leerling is op de hoogte van de regelgeving over seksuele meerderjarigheid en ongewenst intiem gedrag.
-
De leerling vormt een eigen opinie over seksuele geaardheid, relaties en seksualiteit en oefent zich in het reflecteren op eigen gedrag.
-
De leerling stelt grenzen en aanvaardt grenzen in relaties.
-
De leerling gaat om met macht en onmacht in relaties.
-
De leerling staat kritisch tegenover seks en erotiek in de media.
4.8 Leefstijl en levenskwaliteit
-
De leerling kent de medische, psychische en sociale aspecten van gezinsplanning, zwangerschap en zwangerschapsonderbrekin.
-
De leerling kent maatschappelijke fenomenen zoals echtscheiding, éénoudergezinnen, zelfmoord, prostitutie, misbruik van genot- en geneesmiddelen, verspreiding van aids, ….
-
De leerling participeert aan een gezondheidsbeleid en een veiligheidsplan op school.
-
De leerling draagt zorg voor zichzelf en anderen rekening houdend met leeftijd, ziekte, sociale achterstelling en handicaps.
-
De leerling toont respect voor zichzelf en voor anderen zoals personen met een andere seksuele geaardheid, andere etnische groepen, andere generaties en andere denkwijzen en overtuigingen.
Laatst gewijzigd op: 21/08/2018